Cocaïne

Cocaïne is een wit, kristalachtig poeder. Het wordt gehaald uit de bladeren van de cocaplant. Cocaïne wordt ook wel coke genoemd.

Hoe wordt het gebruikt?

Cocaïne wordt vooral gesnoven. Het poeder wordt in een lijntje gelegd en door middel van een kokertje wordt het poeder opgesnoven.

Je kan cocaïne ook oplossen in water. Zo kan het in een ader worden geïnjecteerd.

Je kan cocaïne ook samen met tabak roken. Zo'n sigaret wordt een ploffie of cokejoint genoemd. Het is niet erg efficiënt en bovendien duur. Een groot gedeelte is al verbrand voordat het in de longen komt. Wanneer de cocaïne door een chemisch proces wordt bewerkt tot crack, geeft het roken wel optimaal effect. Het roken van crack in een pijpje wordt basen genoemd. Roken van cocaïne vanaf folie wordt chinezen genoemd.

Het snuiven van cocaïne heeft al na een paar minuten effect. Dat effect duurt ongeveer een half uur. Bij spuiten of roken in een pijp heeft cocaïne nog sneller effect. Het effect is ook heftiger. Na een minuut of 10 is dit effect alweer voorbij. Roken vanaf folie geeft een minder heftig effect, maar het effect duurt wel langer.

Wat zit er in?

De concentratie van de werkzame stof in de cocabladeren varieert van 0,5 tot 1%.

Effect

Wakker, alert, stimulerend, geen honger en geen vermoeidheid

Effect op lange termijn

Slapeloosheid, angstaanvallen, agressie, gewichtsverlies, depressies, onherstelbare schade aan je luchtwegen, het gevoel krijgen dat er beestjes onder je huid zitten en tot bloedens toe krabben, slijmvlies in de neus beschadigen

Ga verder naar Heroïne